“Ontwapenend” PSP beste verkiezingsaffiche 1918-2003

Het affiche van de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) met titel ‘Ontwapenend’ uit 1971 is het beste affiche van de afgelopen 90 jaar, zo blijkt uit de ‘Verkiezingsaffiche Verkiezing” georganiseerd door het ReclameArsenaal. Stemmers hebben dat tussen 14 en 22 november via deze website bepaald.

SDAP ‘Stemt Rood’ (1918 getekend door Albert Hahn s.r) en SP ‘Stem tegen stem SP’ (1998) werden gekozen tot nummer 2 en 3. Ook konden bezoekers stemmen op het slechtste affiche sinds de invoering van het algemeen kiesrecht in 1918. Het affiche van Ratelband (2003) kwam als slechtste affiche uit de bus. Het affice met daarop een portret van Hans Wiegel, ‘Wiegel’ van de VVD (1972) werd bestempeld als één na slechtste affiche.•De historicus Wilbert Schreurs, onder andere auteur van ‘Geschiedenis van de Reclame in Nederland, stelde in opdracht van het ReclameArsenaal een webexpositie samen en maakte een voorselectie van 50 affiches waaruit gekozen kon worden.

De VerkiezingsaffichesVerkiezingen kwam tot stand mede dankzij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, de Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam en het Historisch Documentatie Centrum voor Protestantisme en de belangeloze medewerking van diverse communicatiebedrijven zoals Van Walbeek Etcetera, Porter Novelli, OMD, Kobalt, Redurban, Redbike en een groot aantal websites en dagbladen.

Voor uitgebreide uitslag en alle affiches waaruit gekozen kon worden zie elders op deze site (UITSLAG VERKIEZING AFFICHES).

45 jaar RAI affiches

Ruim 45 jaar reclamehistorisch erfgoed van de RAI is onlangs (juli en oktober 2006) aan de database van het ReclameArsenaal toegevoegd. Het gaat om zo´n 600 affiches uit de periode ca. 1960 tot 2005,  Van de traditionele Auto-RAI naar affiches voor de vele RAI’s voor (motor)fietsen, caravans, landbouwwerktuigen, bedrijfswagens (dat in de 21e eeuw inmiddels de European Transport Fair is gaan heten) tot evenementen als de Huishoudbeurs, Hiswa, de Kunstrai en destijds, Firato etc.

Maar ook voor concerten (zoals bijv. in  1971 van Ramses Shaffy en Liesbeth List), de boekenmarkt (midden jaren 60) én, ook in jaren 60 begin 70,  Holiday on Ice met  Olympisch kampioene Sjoukje Dijkstra en schaats-ster Joan Haanappel.

De collectie is afkomstig van de RAI, met steun van de RAI, behalve geregisteerd ook geconserveerd en wordt nu bewaard in het RA/depot in IISG te Amsterdam. Het project is een goede aanvulling op de ruim 200 items die het ReclameArsenaal al in beheer had, veelal uit de periode ca. 1900 -1960.

Behalve de affiches van de RAI zelf, zijn ook alle RAI-affiches uit de collectie van het Gemeentearchief Amsterdam (voor zover al niet aanwezig), ruim 100 stuks, bij het project betrokken en aan de database van het ReclameArsenaal toegevoegd. Daarmee is dit deel van het visuele erfgoed van de RAI, voor zover bewaard, compleet.

Opstekers in Affichemuseum Hoorn 

‘Opstekers is het thema van de nieuwe tentoonstelling in het Affichemuseum te Hoorn, die van 23 april tot 25 juni 2006 het museum vult. Hierbij gaat de aandacht uit naar de overvloed aan inspirerende merken die het tabaksgebruik met zich meebracht. Uit de collecties van het Affichemuseum, het ReclameArsenaal en particulier bezit worden affiches getoond van bekende en beroemde Nederlandse ontwerpers die zich met deze materie hebben bezig­gehouden. Een overzicht vanaf  1890 tot ongeveer 1995, daarna was reclame voor deze producten niet meer toegestaan.

Uit een tijd dat tabaksreclame een intrinsiek onderdeel was van het straatbeeld in Nederland, hielden tal van grote Nederlandse ontwerpers, zich bezig met het ontwerpen van affiches. Een van de weinige middelen om tabak en tabaksproducten onder de aandacht van het publiek te brengen. Affiches van o.a. Frans Mettes, Ad Werner, Reyn Dirksen, Koen van Os en Jan Lavies hangt op deze tentoon­stelling. Zij werden uitgedaagd om in één beeld een emotionele impressie vast te leggen die onder­scheidend was voor een merk. Onuitroeibaar zijn de beelden  (maar ook de slogans) die horen bij merken van weleer. •Ontwerpers bedienden zich van metaforen, vergelijkingen of symbolen als de ‘kameel, de ‘cowboy of het ‘meisje. ‘Opstekers brengt tientallen affiches bijeen die een kleurig verhaal vertellen van fascinerende merken, met achter elk affiche een stukje geschiedenis van het merk.

De boven etage van het museum is ingeruimd voor de permanente tentoonstelling ‘Honderd jaar Nederlandse affiches. Hier is werk te zien van een groot aantal Nederlandse ontwerpers die van affiches hun specialisme hebben gemaakt. Zoals Jan Toorop, Bart v.d. Leck, H.Th. Wijdeveld, Jan Bons, Eppo Doeve, Nicolaas Wijnberg, van Caspel, Jac. Jongert, Frans Mettes, Dick Elffers, Jan Lavies, Charles Verschuuren, Otto Treumann, Wim Crouwel, Lex Reitsma, Gielijn Escher en Anthon Beeke. Een boeiend overzicht van de (ontwerp)geschiedenis van het Nederlands affiche.•Tevens is daar een audiovisuele presentatie te zien van de ontwikkeling van het affiche sinds de fin-de siècle.

Affichemuseum, Grote Oost 2-4, Hoorn n.h.Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag 11:00 tot 17:00 uur, zaterdag en zondag: 12:00 tot 17:00 uur.

Legendarische collecties Brattinga en Weidema nu in het ReclameArsenaal

In 2002 respectievelijk in 2004 ontving het ReclameArsenaal uit de nalatenschap van de grafische ontwerpers Pieter Brattinga en Fedde Weidema twee opmerkelijke collecties affiches. Dankzij financiële steun van De Beyerd, Museum voor Grafische Vormgeving te Breda, heeft het ReclameArsenaal de collecties kunnen ontsluiten. Daardoor kunnen ze nu via de rubriek collecties op deze site worden bekeken. De collectie Brattinga omvat bijna alle, ruim 500 na de Tweede Wereldoorlog bij de legendarische steendrukkerij De Jong & Co. te Hilversum gedrukte affiches. Bij Weidema gaat het om vrijwel zijn complete affiche-oeuvre inclusief 15 originele ontwerpen.

Pieter Brattinga
Grafisch ontwerper, docent, auteur Pieter Brattinga (1931-2004) was pionier én onvermoeibaar, kosmopolitisch ambassadeur van de moderne Nederlandse na-oorlogse grafische vormgeving. In 1966 richtte hij samen met Nico Hey en Bob McLaren de ADCN op. Daarnaast wordt Brattinga zeker ook herinnerd om de reeks spraakmakende tentoonstellingen die hij tussen 1954 en 1974 in de kantine van “zijn” Steendrukkerij de Jong te Hilversum organiseerde. Vrijwel alle bij deze exposities verschenen affiches bevinden zich nu in het ReclameArsenaal.

Onder redactie van Brattinga verschenen op het formaat 25 x 25 cm. al even bijzondere publicaties, de zogenaamde ‘Kwadraat-Bladen, in 1960 door Brattinga zelf omschreven als “een serie experimenten in druk op het gebied van de grafische vormgeving, beeldende kunst, literatuur, architectuur en muziek”. Dingenus van de Vrie koos de typering als ondertitel voor zijn in 2005 bij www.uitgeverijdebuitenkant.nl verschenen publicatie over de Kwadraat-Bladen. Over de ontstaansgeschiedenis van één van deze kwadraatbladen, ‘De klokken van Chagall, publiceert Annette Brattinga  Aeneae Venema in de rubriek artikelen van onze website. Dit opmerkelijke verhaal werd in 1996 door haar uit Pieters mond opgetekend.

In de collectie Brattinga bevinden zich naast zijn eigen werk, affiches van tal van bekende Nederlandse na-oorlogse affiche-ontwerpers. Van Frans Mettes, Cor van Velsen, Eppo Doeve, Dick Bruna, Dick Elffers, Mart Kempers tot Otto Treumann, Wim Crouwel, Jan Bons, Benno Wissing, Jan van Toorn, Gerard Wernars, Gielijn Escher e.a. Tussen 1971 en 1995 vervulde Brattinga voor één van hen een bijzonder rol. In die periode ontfermde hij zich over Mercis, het bedrijf dat over de hele wereld de zakelijke belangen van Dick Bruna behartigt. In 1968 publiceerde Brattinga samen met Dick Dooijes het standaardwerk ‘A History of the Dutch Poster 1890  1960. Veel meer over zijn veelzijdige leven en werk is te vinden in het in 1989 verschenen boek ‘De activiteiten van Pieter Brattinga. Een tijdsbeeld (282 pgs), geschreven door Geneviève Waldman. Brattingas archief is in 2004 overgedragen aan het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO) en kan daar inmiddels via www.hetnago.nl worden geraadpleegd.

Fedde Weidema
De collectie Weidema omvat ruim 70 unieke affiches, waaronder 15 ontwerpen. Tezamen met het werk dat al in het bezit van het ReclameArsenaal was, vertegenwoordigt de aanwinst op enkele uitzonderingen na, alle door Weidema gemaakte affiches.

Schilder, grafisch ontwerper en illustrator Fedde Weidema (1915-2000), geboren in Friesland als zoon van een drukker, belandde al voor de oorlog in Utrecht waar hij tot een paar jaar voor zijn overlijden is blijven wonen en werken. Tijdens, en vooral kort de Tweede Wereldoorlog, verwierf Weidemas illustratie bij Jan Camperts gedicht ‘De achttien doden grote bekendheid. Initiatiefnemer tot deze clandestiene uitgave uit 1943 was de toenmalige student Geert Lubberhuizen. De actie was de eerste daad van de door Lubberhuizen en Charles Blommestein opgerichte uitgeverij De Bezige Bij. Lubberhuizen had Weidema al voor de oorlog leren kennen. Toen speelden ze allebei in de Utrechtse studenten-jazzband ‘The University Swingers. Het verbaast dan ook niet dat het eerste affiche van de De Bezige Bij, uit 1945, door Weidema is ontworpen.zijn vroege werk, weinig te merken. In de jaren na de oorlog maakte Weidema vooral affiches voor de Nederlandse Spoorwegen. En via zijn relatie met de Bezige Bij ontwierp hij in de jaren ’50 vier maal het affiche voor de boekenweek. Later werd de Utrechtse Jaarbeurs een belangrijke opdrachtgever.

In de latere affiches voor de Jaarbeurs zwoor Weidema het illustratieve en schilderkunstige af en koos hij voor gestileerde, dikwijls robuste, geometrische vormen en cirkels en een duidelijke, in destijdsgangbare, schreefloze lettertypes gezette tekstregels.

In memoriam Werner Löwenhardt (1919-2006): verzamelaar en reclameman in hart en nieren

Op 18 januari is op 86-jarige leeftijd in Amsterdam verzamelaar en reclameman Werner Löwenhardt overleden. Met zijn heengaan verliest het ReclameArsenaal een man aan wie de stichting veel verschuldigd is. Hij behoort met de oprichting in 1981 van wat toen nog de stichting Prent en Publiciteit heette, tot de ‘foundingfathers’ van het ReclameArsenaal. Zijn stichting werd later omgedoopt in de Stichting Nederlands ReclameArchief die in 2000 met het Nederlands Reclame Museum fuseerde. Werner was als geen ander dé pionier in het verzamelen van Nederlands reclamehistorisch erfgoed, in het bijzonder van commerciële affiches. In een tijd dat vrijwel niemand daar oog voor had begon Werner in de jaren ’60 vanuit  zijn reclamestudio Elhart aan het Koningsplein in Amsterdam met de aanleg van zijn uitzonderlijke reclamehistorische verzameling. Sinds 2001 is zijn reclamecollectie eigendom van het ReclameArsenaal.


Werner Löwenhardt, omstreeks 1990

Nog in 2004 voltooide hij met zijn boek Ik houd niet van reizen in oorlogstijd: familiealbum 1919-1945 een ander voor hem zeer belangrijk levenswerk. Dit boek met tekeningen, foto’s en herinneringen aan Westerbork en aan de jaren daarvoor, is een eerbetoon aan zijn familie, aan de gevangenen van Westerbork en aan alle vanuit dit kamp gedeporteerde joden waaronder zijn eigen familie. Werner tekende met toestemming van kampcommandant Gemmeker en legde alles vast wat hij zag. Een ambtenaar van de burgerlijke stand van Westerbork bewaarde Werners werk tot na de oorlog. Een aantal van zijn tekeningen is, behalve in het boek, ook te zien in de galerij van de eind 2005 geopende website www.kamparchieven.nl, een initiatief van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.
Werner werd geboren in 1919 in Dortmund-Lindenhorst. In 1935 vluchtte hij naar familie in Enschede. In die jaren vond hij werk als reclameschilder en nam hij tekenlessen bij de Enschedese kunstschilder Gerard van Haeften. Tijdens de oorlog belandde hij na een oproep eerst in werkkamp Ede en vanaf oktober 1942 tot het einde van de oorlog verbleef hij in Westerbork. Na de oorlog hervatte hij het bestaan en begon hij zijn eigen reclamestudio Elhart. Werner was een ondernemende, gedreven man met gevoel voor esthetiek die met veel geduld zijn reclameverzameling en zijn verzameling judaïca, waaronder veel historische prenten, bijeenbracht. Over zijn reclameverzameling hield hij graag regelmatig voordrachten aan de hand van speciaal door hem samengestelde borden met affiches, advertenties en curiosa. Met passie verhaalde hij dan over de eerste Nederlandse krantenadvertenties, de eerste kleurenadvertentie of over het bijeenbrengen van de complete reeks kleurengangen van een affiche uit ca. 1900 van Willem van Koijnenburg voor rederij Fop Smit (elke kleur moest destijds langs de lithopers worden gevoerd). Hierop volgde ruim negen jaar later de vondst  van de originele ontwerpschets én de uitgewerkte tekening in een winkeltje in de Reestraat in Amsterdam.
Werner was niet alleen met verzamelen en voordrachten actief, maar ook met exposities, waaronder de tentoonstelling 300 jaar Amsterdams reclamedrukwerk die van 1 december 1994 tot 28 januari 1995 in het Amsterdams Historisch Museum werd gehouden en wegens groot succes geprolongeerd. Typerend voor Werner was dat hij soms onverwachts de tentoonstellingszaal betrad en er in mum van tijd een hele schare van toehoorders aan zijn lippen hing, terwijl hij hen rondleidde. Voor het ReclameArsenaal, voor de Nederlandse reclamewereld, en ook voor menig onderzoeker en publicist, die hij immer genereus uit zijn collecties liet putten en terzijde stond, is een bijzonder man heen gegaan.

De leeuw van Luxwoude’: Marten Faber (1928-2006)

Op 19 januari overleed op 78-jarige leeftijd  Marten Faber, begenadigd reclameman en columnist. Dolf Hell, oud-adjunct-hoofdredacteur vanAdformatie schreef op verzoek van het ReclameArsenaal onderstaand in memoriam.

Marten Faber (‘De Leeuw van Luxwoude’), drager van de Coq de Grand Honneur van het Genootschap voor Reclame is vooral bekend en berucht geworden om zijn uiterst scherpe columns in de vakpers. Faber spreekt daarin uit ervaring. Hij is gepokt en gemazeld in de reclamewereld. Hij is tekstschrijver geweest bij Smits en Moussault, copy chief bij Prad (waar hij onder meer het befaamde ’28, 29,30…en schoon is mijn kunstgebit! ‘ concipieert). Ten slotte schopt hij het tot adjunct-directeur bij Moussault.
In 1974 krijgt hij genoeg van het ‘jachtige managersleven en vestigt zich als freelance-tekstschrijver. Gelijktijdig begint  zijn columnistencarrière. Zn eerste nog bescheiden artikel staat op 31 oktober 1974  in het toenmalige vakblad MMD/Ariadne. Als Adformatie in het najaar van 1977 met hem in zee gaat, komt Faber pas goed op gang. Dit vakblad geeft hem de ruimte om op een dubbele pagina zijn grootste kracht te tonen. Journalist Henk van Gelder omschrijft zon artikel  als “het lange referaat, het betoog dat gestaag gonzend op gang kwam, in een stroomversnelling geraakt en zich ten slotte door het vliegwiel van zijn polemisch vermogen van de grond verheft”. Het reclamevak heeft met Faber van alle vakken de beste criticus in eigen huis, signaleert collega-columnist Martin van Amerongen. Vanuit zijn ‘landarbeiderswoning in Friesland, waar hij een gedegen documentatie koestert, bestookt hij de reclamewereld. De mensen smullen van zijn columns,maar moeten natuurlijk wel slikken als zij zelf aan de beurt komen om door Marten te worden geknipt en geschoren.

Op 24 mei 1990 schrijft hij zijn laatste officiële column over “de onvolwassen gein-cultus in de reclame”. Daar heeft hij het meest de pest aangekregen: de bakken geld van adverteerders die aan weinig effectieve, zogenaamd ‘ludieke, reclame worden besteed. Zn gezondheid gaat achteruit, maar hij komt toch nog een keer terug met een definitief afscheidsverhaal, waarin hij een strofe uit het lied ‘Thanks for the memories memoreert: “You might have been a headache, but you never were a bore”. Marten geeft daarmee haarscherp aan wie hij is: voor veelnmensen in de reclamewereld misschien een treiterkop, een rotzak, maar saai zeker niet.