De C van Citroën

Begin tachtiger jaren begonnen tvkijkers commercials beter te vinden dan programmas. Mensen gingen naar reclame kijken als een vorm van kunst. Weliswaar toegepaste kunst, maar toch. Reclame was eindelijk volwassen geworden.
Sindsdien zijn er heel wat briljante advertenties gemaakt. Maar slechts een handvol hebben de tand des tijds doorstaan. Deze voor de Citroën CX, die de wedergeboorte van het model symboliseert, is in mijn ogen zon mijlpaaladvertentie.
Citroën bouwde, indachtig de filosofie van zijn oprichter, futuristische autos die hun tijd qua techniek en design vervooruit waren. Desondanks konden de verkopen van de CX wel een opkikker gebruiken. Tot dan waren de meeste autocampagnes rationele campagnes, maar over die boeg hoefden ze het met de CX niet te gooien. Want de CX had sinds zijn introductie een reputatie opgebouwd als onbetrouwbare roestbak. Een aspect waarmee de auto zich wel in positieve zin van de concurrentie onderscheidde was zijn eigenzinnige herkenbare vorm. En die lijn werd het uitgangspunt voor de campagne. Een voor die tijd revolutionaire keuze en een strategie die later met veel succes ook werd toegepast door Absolut Vodka. De campagne ging qua niveau wisselend van start, maar uiteindelijk culmineerde hij in een advertentie waarin alles op zijn plek viel. In deze advertentie komt alles samen wat André Citroën voor ogen moet hebben gehad toen hij besloot autos te gaan bouwen. En hetzelfde geldt natuurlijk voor de bedenkers.
Deze advertentie legt zonder woorden de ziel van het merk bloot. En levert zo ongevraagd het bewijs voor de stelling dat de beste tekst soms geen tekst is. De mysterieuze fotografie voegt iets ongrijpbaars, zeg maar iets je ne sais quoi toe aan deze niet bepaald doorsnee advertentie. En leverde zo een niet geringe bijdrage om dit één van de meest besproken en bewonderde autoadvertenties te maken. Een baanbrekende advertentie van museale kwaliteit.

*Hans Goedicke is creatief directeur bij imagine.

Klik hier voor de column in pdf

De S van Sire

In de eerste helft van de jaren tachtig stond er een artikel in Adformatie over de Stichting Ideële Reclame, Sire. De kop van dat artikel was – als ik het me goed herinner – ‘Sire, de schaamlap van de reclame. Dat betekende zoiets als: met hun Sire-campagnes compenseren reclamemakers al het slechte wat ze de mensheid aan doen. Het leek me toen al gelul, maar vandaag de dag is het zeker niet meer zo.
Het is u vast wel eens opgevallen dat geen enkele Sire-campagne onopgemerkt voorbij gaat. Elke campagne wint wel een prijs, of het nu om vuurwerk, pleegouders,  eenzaamheid of doven en slechthorenden gaat. En elke campagne zorgt voor ophef en stevige debatten. Soms tot in de Tweede Kamer aan toe. Natuurlijk, dat ligt aan de soms wat controversiële onderwerpskeuze. Het ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg Nederland serveert de campagnes maar al te graag af als grachtengordeliaans. Maar al die gratis aandacht en ophef, dat is natuurlijk razend knap voor een partij die het helemaal moet hebben van vrijwilligers en gratis ter beschikking gestelde mediaruimte. Tegelijkertijd is het ook uiterst merkwaardig dat het Sire keer op keer lukt. Waarom slagen reclamemakers er wel altijd in om opvallende campagnes te maken voor Sire en steeds minder vaak voor hun ‘gewone klanten? Of zit daar misschien wel precies het succes van elke Sire-campagne? Dat reclamemakers daarvoor wel kunnen laten zien waartoe ze in staat zijn en dat ‘echte klanten elk goed en controversieel idee deskundig afserveren.
Reken maar dat het zo is. In die zin is Sire niet de schaamlap van de reclame, maar de uitlaatklep van de reclame. Zo vervult de stichting niet alleen een maatschappelijke rol, maar ook een therapeutische voor de  reclamewereld.
Lang leve Sire.

Kees Sterrenburg is ceo van Van Sterrenburg

Klik hier voor de column in pdf

De F van FHV

Vanochtend ontving ik de wekelijkse nieuwsbrief van een winkel in bureau- en eetkamerstoelen. ‘U moet nú naar onze winkel in Amsterdam komen mevrouw Gerritsen, want alleen vandaag en morgen is stoel x van de wereldberoemde designer y in de aanbieding. Maar liefst 15% korting!!! De e-mail is afkomstig uit Spanje en ik erger me er elke keer weer aan. Afzeggen kan niet, want daarvoor moet je tot diep in de catacomben van een Spaanse

website.
Bij FHV heb ik geleerd dat reclame relevant moet zijn en in ieder geval geen irritatie moet opwekken. Je komt ongevraagd bij de mensen binnen, dus kun je maar beter iets leuks te melden hebben, was de gedachte. En als je het klaarspeelt om ook nog entertainend te zijn, ben je goed bezig.
Ik praat over de tijd waarin FHV campagnes maakte voor klanten als Albert Heijn, Douwe Egberts en Heineken, maar het uitgangspunt is nog altijd actueel. Er worden nog steeds commercials, advertenties en nieuwsbrieven gemaakt die de consument serieus nemen, hun taal spreken en niet opdringerig, irrelevant of vervelend zijn.
Deze manier van denken en werken is bij FHV diep geworteld. In de jaren zestig van de vorige eeuw waren het Franzen, Hey en Veltman die tot het revolutionaire inzicht kwamen dat doelgroepen uit mensen bestaan. Mensen die je met respect moet benaderen. En of dat nog niet gek genoeg was, gingen ze ook nog met hen in dialoog. Live! Op kantoor! Bij FHV kwamen bierdrinkers, doe-hetzelvers, moeders en andere consumenten praten over producten, merken en reclame.
Ik zou dit de stoelenboer uit Spanje best eens willen uitleggen, maar helaas is replyen niet mogelijk. Op 1 november 2012 wordt FHV 50 jaar. Hulde.

*Monique Gerritsen is tegenwoordig eigenaar van Concept & Copy.

Klik hier voor de column in pdf

De I van Institutioneel

Het is begin jaren zeventig. Het stenen tijdperk van de reclame. Erg ideeenrijk zijn de bureaus nog niet. Er zijn veel vriendelijke advertenties met leuke illustraties. Er is ook de brave-hendrik-aanpak met mooi fotowerk en dito typografie. Maar erg opwindend, nee dat was het allemaal niet. Oh ja, er was ook nog de ideeloze door-de-strot-duw-methode waarmee bromochlorofenen, vlekkenvangers en dergelijke aan de vrouw gebracht werden.

Dat soort reclame wilde Morton Kirschner met zijn pas gestarte bureautje KVH niet maken. Die wilde de mad men uit de polder een poepie laten ruiken. Zoals Bernbach in Amerika: geestiger, intelligenter, uitdagender. Reclame met ideeën. Dat was wat zijn bureau in de aanbieding had.
Een van de eerste klanten was Colt. Fabrikant van klimaatbeheersingstechniek. Het type klant dat bij elk ander bureau 37 keer in het vakblad voor installatietechniek voorgesteld had gekregen. Kirschner zag dat niet zitten. Waarom tussen 24 concurrenten gaan staan? Waarom saaie technische advertenties? Voor zulke reclame was-ie de oceaan niet overgestoken. Dat moest anders. Waarom niet in De Telegraaf? De Telegraaf? Ja, waarom niet?

En zo maakte Colt naam met advertenties tussen paginas van roddelkont Henk van der Meyden, nieuws over Vietnam en de successen van Ajax in Europa. Klein budget, maar met de uitstraling van een groot merk dankzij het slim gebruikmaken van het umfeld van de krant. Zonder technisch produktgeneuzel werd Colt neergezet als autoriteit op het gebied van klimaatbeheersing.
Legendarische advertenties van Rob Tania en Frans Bukkens. Er zouden nog vele prijswinnende advertenties van Colt volgen. Zover ik weet de eerste institutionele campagne. Een mijlpaal in de Nederlandse reclamehistorie.

*Rob Floor is copywriter. Hij werkte onder meer bij KVH en JWT en was een van de oprichters van Campaign Company.

Klik hier voor de column in pdf

De H van Heading

In gewoon Nederlands: de kopregel. Wat is daar eigenlijk mee gebeurd? Hij lijkt van het toneel verdwenen. Zeker als je heading – heel subjectief  definieert als: een prachtig geformuleerde zin die de lezer bij zijn nekvel grijpt en niet meer loslaat. Moeten we daar rouwig om zijn? Hebben we hem nog wel nodig?
Vergelijk de volgende twee advertenties, beide voor een camera met zoomlens. In 1995 schreef Tony Barry de heading: Take one more shot of me and Im going to cross that street, jump over that fence, run through that wood, swim that river, climb to the top of that mountain and ram that camera right down your throat bij een visual met een close-up van een woedende vrouw. Ruim tien jaar later: een advertentie zónder kopregel. Visual: hand richt camera op ruig berglandschap. Op het schermpje zien we Osama Bin Laden zitten, beeldvullend. Allebei briljant. Maar welke is de beste? Als copywriter ben ik geneigd te zeggen: de eerste. Maar ik zie de tweede eerder een triomftocht door social media maken.
Persoonlijk mis ik m wel, die goeie oude heading. Het zijn weer tijden om je te abonneren op Vrij Nederland (1978), of Donkere kamer voor ongeduldige fotografen (Polaroid, 1979). De jaartallen zeggen genoeg: voor de betere moeten we ver terug.
Ook in het  reclameonderwijs is zijn rol inmiddels uitgespeeld. Je kunt een stagiair niet erger martelen dan door te vragen om het eens te zeggen in een poster. Nee, geen QR-code erin, geen acteurs erbij, maar ‘gewoon een tweedimensionale poster die een boodschap in je gezicht laat ontploffen. Paniek! Misschien is dat wel het meest kwalijke aan de teloorgang van de heading. We verleren een kunst die nog steeds ongelofelijk belangrijk is: iets goed zeggen. Zo goed dat mensen geraakt worden en in beweging komen. Zoals in bovenstaande AMEV-advertentie uit 1991. Ik ben daarna meteen gestopt met hardlopen.

*Peter van Zijp is copywriter en algemeen directeur BVH Groep.

Klik hier voor de column in pdf

de Y van YOUTUBE

Volgens de Abu, de branchevereniging voor uitzendorganisaties, werd het eerste ‘rondstuurfilmpje al in 1961 ontwikkeld. Jan Schouten rijdt met zijn brommer door Nederland om zijn boodschap te verkondigen. Een viral avant la lettre, wil men doen geloven. Sinds 2005 kennen we echter pas het inmiddels niet meer weg te denken YouTubefilmpje.
Een heerlijk domein om je als reclamemaker lekker uit te leven. Maar ook broedplaats voor de user generated content: de amateur of semi-prof die ook een leuk filmpje denkt te kunnen maken. Op YouTube is er geen beperkende spotlengte en geen GRP-politie. Er kan iets extras aan een bestaande tv-commercial worden toegevoegd of een andere  variant worden gemaakt. Bovendien kunnen we de kijker in verwarring achterlaten: is dit nou echt of is het een spoof?  Heinekens Walk in fridge werd bijna vijf miljoen keer bekeken, maar alle spoofs bij elkaar leveren veel meer views op.  Zo zijn de deskundigen er nog steeds niet uit of het Adam en Eva-filmpje van Centraal Beheer nu wel of niet door DDB gemaakt is.
Een goed gewaardeerde tv-commercial is lang niet altijd een goed bekeken joetjoepje. Gouden Loekie-winnaars scoren vaak maar matig. Een YouTubehit wordt meestal geboren vanuit de drang om anderen te laten delen in een bijzonder filmpje. De meeste buzz komt – zo luidt het recept – tot stand door het inzetten van de drie gs: grof, geil en grappig. Dat zijn maar zelden de ingrediënten die een adverteerder in zijn commercial wil. Toch zijn er geslaagde voorbeelden die ook zonder de drie gs geschiedenis schreven, zoals de viral movie met Jan Marijnissen en de Stanislav-actie. 
Het ReclameArsenaal heeft nog geen categorie Virals .Die mag er van mij snel komen. En maak maar meteen veel ruimte in het archief. Want met dit nog jonge medium lijkt het beste nog te moeten komen. We aint seen nothing yet!

Marcel Kalmeijer is hoofd marketing & communicatie Tempo-Team.

Klik hier voor de column in pdf

De Q van Quotes

Johannes den Ouden uit Geldrop verzamelt uitspraken die vanuit de reclame in het spraakgebruik worden opgenomen.
Dat zijn vaak zinnetjes waar de merknaam niet in voorkomt en die te pas en te onpas gebruikt worden. Zo zeiden mensen een jaar of tien geleden bij elke moeilijke situatie ‘even Apeldoorn bellen. En als er zich een financieel probleempje voordeed was jarenlang de suggestie: ‘Dan verkoop je toch gewoon de boot. Vrijwel altijd zijn deze zinnetjes toevalstreffers en worden ze populairder dan de slogan van het merk. Soms stonden ze zelfs niet in het script, maar werden ze op de set geboren. ‘Goed gedaan jochie is daar waarschijnlijk het beste voorbeeld van. Voor deze rubriek gingen we op bezoek bij Johannes den Ouden. Het werden twee fantastische dagen. Een kleine selectie uit die gevleugelde uitspraken, ofwel quotes:
Goeiemoggel. Ze smelten de kazen. Dat zouden meer mensen moeten doen. Nu even niet. Dat zeg ik. Sterk spul hè? Ik ga bij Japie wonen. Stom hè? Ik vinnut gewoon lekker. Weet je wat jij zou moeten doen? Dan verkoop je toch gewoon de boot. Succes is een keuze. 28, 29, 30 en schoon is mijn kunstgebit. Das logisch, hè. Het zou verboooden moeten worden. Zeg maar nee, dan krijg je er twee. Geen cent te veel hoor. Een beetje vreemd, maar wel lekker. Foutje, bedankt. Milieu? Milieu? Ik kom uit een voortreffelijk milieu. This is teevee men. Ik durf het bijna niet te vragen. Dat doet ie anders nooit hoor. Niet naar het baasje happen. Ze zei meneer tegen me. Ik ben toch niet gek? Ik had nog zo gezegd, geen bommetje. Dat had je nou niet moeten zeggen. Tuut tuut, dat is snel. Je moet er wél even bijblijven. Dat zeg ik. Als u meer wilt weten, en dat wilt u… dan gaat u naar www.reclamearsenaal.nl.

Klik hier voor de column in pdf

De N van Nachtwacht

De bloeiperiode van de Nederlandse reclame, de jaren tachtig, had in sociaaleconomisch opzicht iets weg van de 17de eeuw. Ook creatief. Het waren perioden van bloei voor commerciële kunstvormen. Paul Meijer en Jim Prins waren misschien wel de Rembrandt van Rijn en Frans Hals van hun tijd. Ook zij
sleepten grote opdrachten binnen om hun honger naar status en erkenning te stillen.
Opdrachtgevers waren er zat, zoals schuttersverenigingen. Frans Hals schilderde bijvoorbeeld de offi cieren en onderoffi cieren van de St. Jorisdoelen. Keurig schuttersstuk. Iedere geportretteerde staat er herkenbaar op. In daglicht en netjes op rij. De opdrachtgever zal tevreden zijn geweest. Maar wie kent het?
Dan Rembrandts bizarre schuttersstuk De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren, later bijgenaamd De Nachtwacht.
Hoe moeilijk het is om zestien man aan klantzijde te overtuigen, weten we. Maar als je daarbij bedenkt dat de zestien opdrachtgevers ieder gemiddeld een half jaarsalaris betaalden om vereeuwigd te worden, dan moet de halsstarrigheid van Rembrandt even monumentaal zijn geweest als het eindresultaat. Enkelen zijn teruggebracht tot een paar vegen. Eén is half afgedekt door de arm van een ander. Een onbekend meisje steelt, in volmaakt clair-obscur, de show. Verder maakten de irrationele aanwezigheid van een hond, een dwerg en de schaduw van de hand van Banning Cocq die grijpt naar het kruis van Van Ruytenburgh van de vereniging een allesbehalve gelukkige klant. Rembrandt hield echter voet bij stuk en Banning Cocq heeft het werk, onder protest van de andere  compagnieleden, uiteindelijk toch aanvaard. Het resultaat is wereldberoemd en
staat in ons collectieve geheugen gegrift. Rembrandt heeft Banning Cocq
meer dan waar voor zijn geld gegeven. Laten we De Nachtwacht als oeruiting
opnemen in het ReclameArsenaal om adverteerders en creatieven er blijvend
aan te herinneren dat werk in opdracht de briefing altijd kan en soms moet
overstijgen.

*Edward Bardoul is creative partner bij Etcetera.

Klik hier voor de column in pdf

Is reclame het waard om bewaard te blijven?

Tijdens de presentatie van de website Adviz.nl hield Albert Winninghoff, beschermheer van het ReclameArsenaal, een pleidooi over het belang van het bewaren van reclame.

woensdag 18 mei 2011  feestelijke presentatie nieuwe website ADVIZ.NL
Is reclame het waard om bewaard te blijven?
Albert Winninghoff
Zonder communicatie staat de wereld stil.
Zonder commerciële communicatie staat het bedrijfsleven stil, en is betekenisvolle economische vooruitgang een illusie.
Zo simpel is het. Zo belangrijk is reclame.
Reclame vindt zijn bestaansrecht natuurlijk in zijn economische betekenis. Informeren, emotioneren, motiveren, en vooral: het overbrengen van de concurrentiekracht van het bedrijf, het merk,het product of de dienst. En als reclame ècht goed is, dan communicéért hij niet alleen over concurrentiekracht, nee, dan wordt reclame zèlf onderdeel van die concurrentiekracht.
En daarmee hebben we een eerste belangrijke reden, waarom reclame het waard is om bewaard te worden.
De houdbaarheidsdatum van grote merken, is aanzienlijk langer dan die van uw of mijn carrière.

Marketing managers, brand managers, product managers, communicatiestrategen, creatieve teams….. wij mogen een merk een paar jaar vasthouden. Onze taak is meestal niet ons stempel erop te drukken. Wel om de merkessentie (en de meerwaarde daarvan) te accentueren op een manier die past in het tijdsgewricht, de mediamogelijkheden en de marktomstandigheden van onze korte regeerperiode.

De bewaarde, toegankelijk gemaakte reclamegeschiedenis geeft dus mede richting aan de toekomstige beeldvorming van de afzender.
Dat is niet alleen waardevol voor direct zakelijk en vakmatig betrokkenen, maar ook voor iedereen die zich in dit vak wil bekwamen, via studie of in de praktijk.
En daarmee hebben we een tweede reden te pakken, waarom reclame het waard is om bewaard te blijven. De uitdaging van het onderwijs op elk niveau  middelbaar, hoger, universitair  is vooral om alles wat we collectief geleerd hebben op compacte wijze te ontsluiten, zodat de jonge professional die na ons komt  als het ware al over decennia ervaring beschikt, nog voordat hij begonnen is. En dat hij vanuit die bagage impulsen aan vernieuwing en verbetering kan geven. Beschikbaarheid en toegankelijkheid van geordend historisch materiaal is daarvoor een absolute vereiste.
Cultuur-maatschappelijk is reclame ook belangrijk als spiegel van de maatschappij, door de tijd heen. Dat geeft ons een derde reden waarom reclame het waard is om bewaard te worden. De collecties waar het vandaag  over gaat, zijn van groot belang voor journalisten, programmamakers, filmers, die de werkelijkheid van een voorbije periode in woord en beeld willen vangen.

En dan is er natuurlijk de niet aflatende belangstelling van het grote publiek voor het fenomeen reclame. De ruim 70.000 bezoekers van de recente expositie Reclame Klassiekers in de Beurs van Berlage, demonstreren de educatieve en entertainmentwaarde van reclame overduidelijk.

En dat geeft ons een vierde reden waarom reclame het waard is bewaard te blijven.
Om al die redenen, beheert het ReclameArsenaal het reclame-erfgoed van Nederland. Om al die redenen creëerde het ReclameArsenaal een nieuwsgierig makende schatkamer, een bron van inspiratie voor het vak, journalisten, programmamakers, en uniek edutainment voor het onderwijs en het grote publiek. En om al die redenen ben ik ook met zoveel plezier beschermheer van het ReclameArsenaal geworden.

Die schatkamer heeft natuurlijk alleen maar waarde als hij makkelijk toegankelijk is en simpel te raadplegen. Wat dat betreft is er nu een grote nieuwe stap gezet, met de nieuwe website ADVIZ.NL.  Ontwikkeld en uitgevoerd samen met onze partnerorganisaties:
het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers en het Affichemuseum Hoorn, en mede dankzij belangrijke financiële steun van het Agentschap:NL (bij sommigen nog beter bekend als SenterNovem).
Zo waarborgen we met elkaar, dat er een goede toekomst is voor “Reclame die het waard is bewaard te blijven!”

De O van Onderbroek

Ooit had je chic in de reclame. Ik praat nu over de jaren zestig, zeventig – en ik zeg er niet bij van de vorige eeuw, want dan lijkt het nog langer geleden. Je had in die tijd bijvoorbeeld FHV en Prad en die wilden nog wel eens denken dat reclame tegen kunst aan moest schurken – of op zn minst cultuur. Martin Veltman zocht graag ongebruikelijke woorden op in het woordenboek om ons te frapperen, te étapperen, dan wel te atrapperen. Paul Mertz deed graag iets met kunstenaars, bijvoorbeeld voor de Bijenkorf of Citroën. En elke zichzelf respecterende artdirector overgoot zijn fotos en commercials met smaakvol Engels licht.
Toch had je ook toen al reclamehumor van een veel onbekommerder allooi. Zo was daar bijvoorbeeld Henk Nieuwkoop, een tapijthandelaar die je nooit zou belazeren. En een decennium later had je Beun de Haas, humor van de vetste soort. En niet te vergeten Rijk de Gooijer voor verzekeringsmaatschappij Reaal: ‘Foutje, bedankt!
Natuurlijk is platheid van alle tijden, maar zo eenvoudig is het niet. De harde videograppen van Paul Meijer in de jaren tachtig schokten ons, omdat ze inhoudelijk van onderbroekenkwaliteit waren, maar intussen wel spannend gefilmd en goed gemaakt.
Dat veranderde allemaal definitief met de intrede van digitale technieken die de productie van commercials zo goedkoop en toegankelijk maakten dat iedereen mee kon doen. Dobberend op een zee van drollen wil ik alleen een paar reuzenbolussen aanwijzen, zoals Beau van Erven Dorens in onderbroek, Ditzo en Datzo, synchroon zwemmende mannen in het aquarium van een Chinees restaurant en Retteketet naar Beter Bed. Om van internet nog maar te zwijgen.
De onderbroekenlol is gemeengoed geworden. En eigenlijk heb ik daar niets op tegen. Maar doe het dan wel zoals die advertentie voor Ten Cate in de Playboy. Wel schrikken dat dat alweer twintig jaar geleden is.

*Harry Obdeijn werkte als copywriter bij onder meer FHV, PMSvW en JWT.

Klik hier voor de column in pdf

Vaste locatie tentoonstelling?

ReclameArsenaal onderzoekt mogelijkheden voor vaste locatie tentoonstelling ReclameKlassiekers
60% procent van de bezoekers vindt dat reclame tot het Nederlands cultureel erfgoed behoort
Amsterdam, woensdag 1 juni 2011 – De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers deed het niet alleen goed aan de kassa (70.000 bezoekers), maar ook in het onderzoek van Synovate. De tentoonstelling kende een hoge waardering onder de bezoekers en reclame wordt steeds meer gezien als onderdeel van ons cultureel erfgoed. Mede hierdoor vinden inmiddels delen van de tentoonstelling hun weg naar andere podia in het land en oriënteert het ReclameArsenaal zich op een eigen, vaste locatie.

De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers is een initiatief van het ReclameArsenaal en was van 18 december 2010 tot en met 6 maart 2011 misschien wel het leukste geschiedenisboekje van Nederland. Jan Knaap namens het organiserende ReclameArsenaal: “we hebben niet alleen een recordaantal bezoekers getrokken, maar hebben die bezoekers ook een unieke ervaring meegegeven. Reclame weet ook als cultureel erfgoed mensen te raken en te beroeren. Dat is de oerkracht van goede reclame en een groot compliment waard aan alle reclameklassiekers en alle geestelijke vaders van deze klassiekers”.

Het onderzoek van Synovate kende enkele opvallende resultaten. De tentoonstelling werd door de bezoekers zeer goed gewaardeerd. Liefst 96% vond de tentoonstelling een leuke manier om naar het verleden van Nederland te kijken. Bij 92% kwamen oude herinneringen naar boven, die er mede voor zorgden dat de tentoonstelling als zeer verrassend werd ervaren (62%). Driekwart van de bezoekers vindt dat reclame het waard is om bewaard te worden. Het percentage mensen dat reclame als cultureel erfgoed ziet is dankzij de tentoonstelling uitgegroeid tot 60%. Bijna 70% van de bezoekers ziet over vijf jaar graag een nieuwe grote publiekstentoonstelling over reclame. Eenderde van de bezoekers is positiever naar reclame aan kijken. De landelijke bekendheid van het ReclameArsenaal is gestegen van 3% naar 10%.

Rian Binnendijk namens Synovate: “100 jaar Reclameklassiekers heeft aangetoond dat reclame als cultureel erfgoed een mooie toekomst tegemoet gaat!”.

100 jaar Reclameklassiekers sloot op 6 maart de deuren in de Beurs van Berlage, maar manifesteert zich in verschillende gedaanten nog in ons vakgebied. Zo waren delen van de tentoonstelling in april te zien op de Sanoma Mediaparade en dit najaar ook bij The Night of the Ad Eaters in Amsterdam en bij een bijzonder jubileum van een Rabobank in de regio. Met een museum vinden er momenteel gesprekken plaats om de gehele tentoonstelling een tweede leven mee te geven. Tegelijkertijd onderzoekt het ReclameArsenaal komend half jaar de mogelijkheden om op een vaste locatie de eigen collectie te exposeren en exploiteren. Om hiermee tegemoet te komen aan de wens van 88% van de bezoekers van de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers, die vinden dat de reclame een eigen museum verdient.

De L van lachen

Het ultieme doel van alle creatieve teams is het maken van een commercial/ advertentie/viral/watdanook waar
mensen om moeten lachen. En dat doen we niet – nou ja, niet alleen  voor onszelf. Er is een bloedserieuze reden
waarom grote merken – en zij die het willen worden – af en toe hun klanten aan het lachen moeten maken.
Mensen oordelen over merken als over mensen. Dat is vaker gezegd, maar we realiseren ons te weinig wat de consequentie is. We hebben na miljoenen jaren evolutie als tussen-mensen-levend mens maar één beoordelingssysteem: we oordelen over alles als over mensen. Vertrouw ik dit mens/merk? Hoort dit mens/merk bij mijn groep? Voor iets korts en vluchtigs nemen we genoegen met het mens/merk dat “voldoet”. Maar als een mens/merk langdurig een rol in ons leven wil spelen wordt het anders. Kijk naar onderzoek, of kijk gewoon in het café: vrouwen vallen op leuke mannen. Mannen willen vrienden waarmee ze kunnen lachen. Wat mannen onweerstaanbaar vinden is een vrouw die af en toe iets grappigs zegt (ik heb zon vrouw!).
Want wie lacht is weerloos, wie lacht laat zich verleiden, wie lacht is al bijna verliefd op degene die hem aan het lachen maakt. Veel grote merken danken hun grootsheid niet alleen aan hun ongetwijfeld clevere marketing maar ook aan de lach. Heineken, Albert Heijn, Centraal Beheer, Volkswagen. Nog steeds mis ik een paar merken die ooit ongeremd leuk durfden te zijn. Drum, Koninklijke Sphinx, King Corn, de Postbank. En ik mis vooral Henk Nieuwkoop.

*Hans van Dijk is creatief directeur van Skipintro.

Klik hier voor de column in pdf

De W van Winnen

Winnen! De harten van mensen, adver- teerders, collegas en vrienden verove- ren. Of het winnen van marktaandeel, positie, elkaar en concurrenten. En niet in de laatste plaats het winnen van prijzen: Lampen, Leeuwen, Loekies, Accenten, Effies en Esprix. Want wie dit vak serieus neemt, die moet willen winnen, het liefst op alle dimensies. Winnen is van alle tijden. De eerste prijsvraag die ik tegenkwam is uit 1955, op initiatief van Het Vrije Volk, de Vea en de BVA. Ik citeer: ‘Er is een wet van ondervinding die ons leert dat de artistieke merites van een reclameont- werp van zeer grote invloed zijn op de kwantiteit  en kwaliteit van de verkregen aandacht. Om het populair te zeggen: hoe mooier en pakkender de advertentie is, des te meer mensen haar zullen opmerken en lezen. En is dat niet de voornaamste taak van reclame?
In mijn Burnett-tijd organiseerden we de Cannes Predicitions Reel met de door Donald Gunn – ja die van The Gunn Report – samengestelde top-100 van com- mercials. We keken samen met klanten naar deze reel en voorspelden de Lions. Met als uitgangspunten relevance en likeability. Mooie, krachtige ideeën die relevant zijn voor de doelgroep.
Ook bij mij komen krachtige, met liefde gemaakte ideeën spontaan terug in mijn geheugen. Petje Pitamientje van Calvé, De Klok van Centraal Beheer, Hij is groter dan je denkt van Volkswagen, Cora van Mora, De Olifant van Rolo, De
Kabouters van Mazda en The Fridge van Heineken. Stuk voor stuk voorbeelden van reclame zoals reclame bedoeld is. Niet alleen likeable en relevant, maar
ook memorabel en consistent door de jaren heen. Campagnes die met passie gemaakt zijn, met veel kennis van zaken en met respect voor de intrinsieke waar- de van merk of product. Wie wil win- nen, moet dat weten. Want wat mij betreft is dat De Wet van het Winnen!

*Madelon  Schaap is interim-manager bij DeNieuweCommissaris.

Klik hier voor de column in pdf

De G van Gooijer


Ik herinner me een grote kartonnen opzetkaart met vader als wielrenner. Compleet met handschoenen en een broek met zeemleren lap. Ik was 14 en vond het wel grappig. Vooral omdat ik mijn vader nog nooit op een fiets had gezien. Er stond Paturain op, een Frans smeerkaasje. Mijn vader maakte daar reclame voor.
Er was ook een commercial waarin hij naast een koe met opschrift en een verstijfd Frans boertje zat. Opgenomen in een Franse hooischuur. De per onge- luk opgenomen uitsmijter ‘ga effe zitten jochie sloeg enorm aan.
Zijn eerste commercial was voor choco- melk. Die duurde tien minuten en was alleen in de bioscoop te zien. Zijn twee- de was voor King. Die duurde vijf minu- ten. Het was een van de eerste commer- cials in kleur. Mijn vader was toen 28. Daarna volgden reclamefilmpjes voor

Sisi, Lassie Toverrijst, Amstel, Erres, C&A, Reaal en KPN.
Voor een Volkswagen-dealer maakte hij, samen met Kraay, ook reclame. Sluikre- clame eigenlijk, want ze deden het in hun shows. Zo van: ‘Zeg Rijk, zie je die Van Zanten nog wel ns? ‘Je bedoelt van die Volkswagen-garage? ‘Ja die. ‘Nee, effe niet gezien. Ze kregen dan allebei gratis banden voor hun Kever. De con- currentie had de pest in, maar deed er weinig tegen.
Iedereen vond ze prachtig, die filmpjes met mijn vader (ook die met John Kraaykamp sr en later Maarten Spanjer). En het was goed voor een lekkere grijp- stuiver. ‘Das toch smakelijk eten of niet dan?, zei hij vaak. Slogans werden na- geroepen en pa vond het prima. Als hij het zat was slingerde hij er een opmer- king achteraan. Die was meestal nog geestiger.

Pas geleden is hij gehuldigd in de Beurs van Berlage in Amsterdam tijdens de ReclameKlassiekers-expositie. Oud- collegas en regisseurs waren er en Bart Kuiper deed een leuk praatje. Vond hij mooi. Het was goed om te zien, al die extra aandacht voor Rijk de Gooijer.

*Rijk de Gooijer jr is freelance artdirector en illustrator van Piet Polies.

Klik hier voor de column in pdf

De V is van Volkswagen

De V is opeens van mij en daar mag ik mee doen wat ik wil. Vervelend? Nee, integendeel. De V staat voor enorm veel bij mij. De V van Verliefd en verlangen, de V van Verleiding en Vertrouwen. En natuurlijk bovenal de V van Vrijheid. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van communiceren horen daarbij. En als ik dan denk aan Vertrouwen en Verleiding kan ik veel reclamevoorbeelden bedenken, maar ik denk toch allereerst aan Volkswagen.
Het Volkswagen van DDB, Bill Bernbach en de zijnen. Niet geheel toevallig mijn
leerschool in de reclame. Waar ik ooit naar toe mocht in New York. Te laat om
Bill himself te ontmoeten, maar op tijd om de hand te kunnen schudden van de legendarische Helmut Krone. Op tijd om me een van Bills uitspraken over mensen eigen te maken: ‘If they are nice but not talented, we do not need hem. If they are talented but not nice we do not want them.Terug naar de V van Volkswagen – Think small – met internationaal onvergetelijke advertenties als ‘Its ugly but it gets you there. Maar natuurlijk ook de V van ‘Volkswagen.
Wie anders? Wim Ubachs en PaulMeijer van DDB vonden het onbegrijpelijk dat er in Nederland zulke rationele campagnes werden gemaakt, terwijl het aan de andere kant van de oceaan zo spraakmakend en succesvol kon. Zij zijn dan ook de makers van geweldige advertenties als ‘De politie greep de daders. Maar wie reed ze klem? en ‘Over 20 jaar denkt u precies zo over onze Golf. Voor mij nog steeds de V van Verleiding en Verrassing en vooral ook van Volwassen campagne voeren voor Volkswagen. Ik blijf er Verliefd op.

Lillan Baruch is services director bij OnChannel en creative agent.

Klik hier voor de column in pdf

De C is van Copy

Copy, de basisdiscipline van het reclamevak. In de begindagen van de reclame bestond een campagne meestal alleen uit tekst. Copy werd door iedereen aandachtig gelezen en bijna elke pay-off was onderscheidend. Dat was ook niet zo moeilijk, want er was nog niet zoveel geclaimd. Zo kan het ook dat Mad Mens Don Draper zomaar een geniale regel voor Lucky Strike uit zn mouw schudt. Its toasted.
Vandaag de dag heeft de copywriter het een stuk moeilijker. In onze snelle beeldcultuur is er weinig ruimte voor tekst.
Alles moet korter, sneller en wordt daardoor ook vaak inhoudslozer. Belangrijker nog, het is veel moeilijker geworden iets eigens te vertellen. Op productniveau is er geen onderscheid meer te maken. Nu we minder kunnen zeggen, moeten we veelzeggender zijn. Goede copy is dus belangrijker dan ooit.
Melk. De witte motor. Een regel die melk in één keer een nieuw platform gaf. Niks melk moet. Nee, melk is hip en geeft je energie.
Op een dag drink je geen bier meer, maar drink je Grolsch. Een veelzeggender statement over de eigenzinnige keuze voor de kwaliteit van Grolsch is er sindsdien niet meer gemaakt.
Volkwagen. Wie anders? Voor het eerst een automerk dat niet vanuit wat maar vanuit wie communiceert. En daarmee op een heel eigen manier de vanzelfsprekendheid van Volkswagen neerzet.
Geen fratsen. Dat scheelt. C1000 maakt in één klap zijn mentaliteit relevant in de markt. Een regel waarmee C1000 in
no time marktaandeel en mentaal marktleiderschap veroverde.
Das Beste, oder nichts. Mercedes-Benz zegt in vier woorden waar het bedrijf voor staat, vandaan komt en heen gaat. Een regel waarvan je voelt dat die in de muren van de fabriek gebeiteld staat. Het is copy zoals het moet zijn. Copy die alle gedachten verbindt en dan overstijgt. Goede copy is als alchemie. Het maakt van koper goud. Copy geeft voor altijd betekenis. Copy is een erewoord.

*Trudelies van der Poel is zelfstandig strateeg.

Klik hier voor de column in pdf

Recordaantal bezoekers tentoonstelling “100 jaar ReclameKlassiekers”

Recordaantal bezoekers tentoonstelling “100 jaar ReclameKlassiekers”

De van 18 december 2010 tot en met 6 maart 2011 in de Beurs van Berlage gehouden tentoonstelling “100 jaar ReclameKlassiekers” trok een ongekend hoog aantal bezoekers. Uiteindelijk hebben meer dan 70.000 bezoekers de tentoonstelling bezocht. De bezoekers waardeerden de tentoonstelling met een 4,1 op een schaal van 5. En maar liefst 88% van de bezoekers gaf in een enquête aan dat Nederland een eigen Reclamemuseum zou moeten krijgen.
De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers is een initiatief van het ReclameArsenaal en werd ook wel “het leukste recente geschiedenisboekje van Nederland” genoemd.  Jan Knaap namens het organiserende ReclameArsenaal: “Het succes van de tentoonstelling toont aan dat reclame het waard is om bewaard en geëxposeerd te worden. Reclame is geen wegwerpartikel, maar maakt onderdeel uit van ons cultureel erfgoed, als je de tijd zn werk laat doen”.

Even Apeldoorn bellen
Hoogtepunt tijdens de tentoonstelling was onder andere de verkiezing van de ReclameKlassieker aller Tijden: campagne de ‘Even Apeldoorn bellen van Centraal Beheer Achmea, die vanaf 1985 onafgebroken wordt gevoerd. Ander speciaal moment was het eerbetoon aan Rijk de Gooijer: de ReclameKlassieker onder de acteurs en het eerbetoon aan de ReclameKlassieker onder de reclamemakers: Bart Kuiper.

De tentoonstelling was ook elf weken lang het podium van de communicatie-industrie. Er werden twintig sponsoravonden georganiseerd, veertig happy hour colleges, de CMC-nieuwjaarsreceptie en er waren dagelijks meerdere groepen communicatiestudenten op de tentoonstellingvloer.
Expositie in de media
Een tentoonstelling over reclame is ook reclame voor reclame. Veel programmas en media wisten ons te vinden. Van het NOS Journaal, RTL Nieuws, Jeugdjournaal, uitreiking Gouden Loeki, RTL Boulevard, SBS Top 25, Koffietijd tot veel interviews op de radio en in offline en online media. De woordcombinatie ’tentoonstelling Reclame Klassiekers  levert inmiddels 529.000 Google-hits op.

Langstlopende, non-stop reclameklasssieker bleek het boekenweekactie te zijn die al vanaf 1932 jaarlijks wordt georganiseerd. Andere langlopende reclameklassiekers zijn onder meer Flipje van Tiel (1935), Ik wil Bolletje (1952), De Amstel Goldrace (1966), het Zwitserleven gevoel (1983) en de Calvé pindakaasreclame (vanaf 1987). Beun de Haas van de Bovag (uit 1985) beleefde, na jaren van afwezigheid, tijdens de tentoonstelling een comeback. Jan Knaap: ‘Echte reclameklassiekers zijn onbeperkt houdbaar en gaan dus generaties mee. Het ReclameArsenaal blijft reclame volgen en bewaren. Inmiddels wordt er al nagedacht over een vervolg op de tentoonstelling. 

De J is van Jingle

Het is inmiddels zon 35 jaar geleden dat ik door mijn ouderlijk huis liep, hardop zingend: ‘Ik ben geen eendje, anders kon ik wel zwemmen. Toen al werd ik gegrepen door het snerpende stemgeluid van Biotex, naar het gelijknamige handwaspoeder. Gek werden ze ervan, mijn ouders en zussen, van dat promotiesingletje (een soort hardware mp3, zeg maar). Had mijn moeder gekregen van de kruidenier bij – jawel – één pak Biotex.
Tien jaar later had ik ineens ‘een man, een zoon en een hond. Dat galmde continu door mijn hoofd. En niet alleen door míjn hoofd… Ik zal eens vragen of mijn moeder vandaag de dag nog steeds de was doet met Dixan.
‘Moemoe mama, we maken Domo-vla, in die makkelijke pakken, mhoe. Een aantal vrolijke koeien zong uit volle borst deze aanstekende jingle. Geloof me dat werkelijk alle kinderen hun ouders de oren van hun koppen hebben gezeurd in de supermarkt voor zon pak heerlijke vla.
Eind jaren negentig werden we nog regelmatig gebrieft à la ‘Randstad Uitzendburo-hoooo. Om maar aan te geven dat de tekst nou ook weer niet te ingewikkeld hoeft te zijn. Als de melodie maar wordt opgepakt.
Want pas op! Wie kent niet de jingle van Carglass – ‘Carglass repareert, Carglass vervangt- en van Kruidvat – ‘steeds verrassend, altijd  voordelig. Je kunt ervan vinden wat je wilt, we kennen deze jingles allemaal. Nu is er één groot verschil: de melodie van laatstgenoemde volstaat, maar de Carglass-jingle herken je niet zonder de tekst. En dat is jammer. Helaas bestaat er toch – overigens volledig onterecht – een soort minachting voor de jingle, terwijl er dus genoeg voorbeelden zijn, die ons op andere gedachten zouden kunnen brengen.Mijn handen jeuken om weer eens een nieuwe jingle anno 2011 te maken. Ik reken op jullie! Het laatste woord is dan weer aan onze kinderen…

Kees Koot is eigenaar van Soundcircus

Klik hier voor de column in pdf

De R is van Reclamebenen

Reclame heeft haar eigen logica, wetten en regels. Ik ken geen enkele vrouw
die met een scheef meisjesmondje een plukje haar wegblaast en vervolgens gaat giechelen. In de reclame bestaat ze. Bestaan ze, want het zijn er duizenden.
Ze staan in groepjes van drie in een kledingwinkel dikke vriendinnen te
wezen en zetten een rare flaphoed of zonnebril op. Weer dat onbezorgde lachen. Dubbel liggen ze (om die flaphoed en/of die zonnebril). En hup de
winkel uit, gearmd, giechelend. De verkoper, die overduidelijk homo is, denkt er het zijne van en schudt glimlachend het hoofd.
Maar terug naar de dames. Ze lopen niet, ze marcheren. Zes benen die perfect gelijk bewegen. Vlakbij de fontein (?) passeren ze een clown (?) die ballonnen (?) verkoopt terwijl hij rondjes draait op zijn rollerskates (?). De dames liggen dubbel en zijn weer even jonge meisjes als hij iets te lang naar ze kijkt. Zij voelen instinctief dat onder de dikke schminklaag van deze kostelijke grotestadsclown een geile, gespierde vent zit die heus zijn ogen niet in zijn zak heeft. En daar gaan ze weer. Zes dunne, rechte, ader- en kuitloze benen. Eetstokjes. Van de enkel tot de billen dun en recht. Reclamebenen. Met daartussen een ongezellige brugkut. En ze zijn op weg naar nog meer gekkigheid.Merel, Chloë en Candide moeten tot groot plezier van de dienstdoende agent nog een verkeerschaos veroorzaken (?) om meteen daarna gekke bekken te gaan trekken in een fotohokje (?). Waar ze vervolgens weer dubbel om liggen.
Zorgeloos, onschuldig, schoon, zuiver, sexy, lekker ruikend, ondeugend, flirtend, glad, gezond, fris, naturel, slank, speels, sociaal, grappig, onthaard, uitgelaten, pittig, kansrijk, aanbeden, sportief, doortastend, liefhebbend en gebruind. Daar lopen ze, die zogenaamd lekkere wijven. Ze eten chocola, ijs of chocolade-ijs. Als je goed kijkt, zie je op de achtergrond het echte leven.

*Ernst Jan van Rossen is ceatief directeur van TBWA/Neboko.

Klik hier voor de column in pdf

De T is van Tijdschriften

Met verbazing heb ik het altijd bekeken: zon mooi medium, zulke matige reclame voor het medium. Misschien zijn de budgetten te beperkt voor doordachte, langlopende tijdschriftcampagnes en is het taalgebied te klein.Het moet meestal actiematig, ter ondersteuning van de losse verkoop of voorabonneewerving. Maar pareltjes in de reclamegeschiedenis heeft het niet echtopgeleverd. Ja, reclame ín tijdschriften. Daar is het parels galore. Heineken, melk BMW en van recenter datum Rover. Teams als Harry Kramp en Frans Hettinga, Hans Goedicke en Rob Floor, Ron Meijer en Henny van Varik hebben printgeschiedenis geschreven.
Maar vóór tijdschriften. Ergens in mijn achterhoofd weggedrongen zie ik nog een jaren tachtig studiofoto met warm kunstlicht,van een vrouw in een bubbelbad die een tijdschrift las. Promotie voor het mediumtype. De Notu dacht destijds ongetwijfeld dat twijfelende adverteerders en reclamemakers hiermee en masse Loeki zouden inruilen voor een achterpagina in Panorama of Margriet. Maar verder? Memorabele krantencampagnes ja, maar tijdschriftcampagnes? Vraag het vakgenoten en ze wijzen allemaal over de grens: The Economist. De bekende rode ads met witte schreef letter met teksten als: Would you like to sit next to you at dinner? of de klassieker I never read The Economist. Management Trainee. Aged 42.
Toen ik uitgever van Vrij Nederland werd, kreeg ik veel anekdotes uit de oude doos voor mijn kiezen. Reclamemakers zouden gek zijn geweest op het grote formaat van de VN van Joop en Rinus. Een spread in VN was zo zichtbaar dat een Lamp alweer een stukje dichterbij leek. Niks media-advies, VN hoorde erbij. Het was nog de tijd van gevoel en van gunnen. Creatieven voelden dat het goed was. En wij ook. Misschien dat de beste campagnes voor tijdschriften uit mijn herinnering daarom ook uit die tijd komen. Reclamemakers en uitgevers,dit kunnen we niet op ons laten zitten.

*Karin van Gilst is uitgever van Vrij Nederland

Klik hier voor de column in pdf

Rijk de Gooijer uitgeroepen tot ‘dé reclameklassieker onder de acteurs’.

Amsterdam 23 februari – Gisterenavond is Rijk de Gooijer (85 jaar) in aanwezigheid van familie, vrienden en reclamemakers uitgeroepen tot dé reclameklassieker onder acteurs die in Nederland hebben meegespeeld in commercials. In vijf van de 150 reclameklassiekers die te zien zijn op de succesvolle tentoonstelling in de Beurs van Berlage, speelt hij nadrukkelijk een rol. De publiekstentoonstelling over reclame trekt dagelijks vele bezoekers en heeft al meer dan 50.000 bezoekers mogen ontvangen. Reden voor de organisatie om de tentoonstelling met een week te verlengen tot en met zondag, 6 maart.

Wat hebben de reclameklassiekers ‘Het Bier is weer Best’, C&A , Paturain, Reaal Verzekeringen en KPN Telecom gemeen? In alle vijf campagnes zien we Rijk de Gooijer op z’n best. Van "Goed gedaan, jochie!" voor Paturain en "Foutje bedankt!" voor Reaal tot hilarische sketches voor C&A (met Johnny Kraaikamp sr) en KPN Telecom (met Maarten Spanjer). 

In aanwezigheid van onder andere zijn zoon Rijk de Gooijer jr, Maarten Spanjer, Peer Mascini, Frans Weisz, en een aantal reclamecoryfeeën die met Rijk de Gooijer hebben samengewerkt is er een mooi eerbetoon uitgebracht aan de man die met recht ‘de reclameklassieker onder acteurs’ mag worden genoemd. Jan Knaap namens het ReclameArsenaal: "Er is geen acteur in Nederland die in meer Reclameklassiekers heeft meegedaan. Rijk is altijd reclame voor reclame geweest. Reclame met een lach. Reclame, zoals we reclame graag zien. Reclame waar we van houden". De reclamemaker met de meeste reclameklassiekers op z’n naam, waaronder die van Paturain  Bart Kuiper van Leukwerkt Worldwide  richtte ook nog persoonlijk het woord tot Rijk de Gooijer: "Dankzij jou werd een van mijn eerste TV campagnes leuk. Zoals je elke reclame waaraan je meedeed leuk maakte. ‘Goed gedaan jochie’ werd dankzij jou een gevleugelde uitdrukking".

Rijk de Gooijer was zeer verguld met dit onverwachte eerbetoon dat tot het laatste moment voor hem een verrassing bleef. Hij zegde het aanwezige publiek spontaan toe dat hij de aan het eerbetoon verbonden prijs niet bij het Gouden Kalf zou bewaren, maar op een mooie plek thuis (in 1995 gooide hij onderweg naar huis deze filmprijs uit het raam van de ’televisietaxi’ van Maarten Spanjer).

De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers is een initiatief van het ReclameArsenaal (www.reclamearsenaal.nl) en is tijdelijk misschien wel het leukste geschiedenisboekje van Nederland. Als je de tijd z’n werk laat doen, blijkt reclame meer dan alleen commercieel gewin; reclame is ook cultureel- en persoonlijk erfgoed. Dat maakt de tentoonstelling zo leuk om te bezoeken. Inmiddels hebben een recordaantal van meer dan 50.000 bezoekers dit gedaan. Reden om de tentoonstelling met een week te verlengen tot en met 6 maart.

Wegens succes verlengd: ReclameKlassiekers

Inmiddels hebben meer dan 50.000 mensen de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers bezocht. Deze tentoonstelling zou 27 februari voor het laatst te zien zijn, maar dat blijkt niet lang genoeg! De rijen aan de kassa worden alleen maar langer. Daarom is besloten de sluitingsdag met een week te verlengen naar 6 maart. Grijp dus uw laatste kans om deze unieke tentoonstelling te zien!
www.reclameklassiekers.nl

Campagne ‘Even Apeldoorn bellen’ van Centraal Beheer Achmea uitgeroepen tot reclameklassieker aller tijden

Amsterdam 4 februari 2011  Met maar liefst 30% van de stemmen is de langlopende campagne ‘Even Apeldoorn Bellen door de bezoekers van de tentoonstelling ReclameKlassiekers gekozen tot reclameklassieker aller tijden. Gisterenavond ontving een afvaardiging van Centraal Beheer Achmea de prijs uit handen van Jan Knaap van het ReclameArsenaal, de organisatie achter de tentoonstelling. Op nummer twee eindigde Petje Pitamientje van Calvé en op drie De olifant van Rolo.

Vanaf het begin van de tentoonstelling op 17 december vorig jaar brachten in totaal  2.442 bezoekers hun stem uit op een van de 150 reclameklassiekers die in de Beurs van Berlage te zien zijn. De helft van alle stemmen ging naar de top 3; bijna 30% naar Centraal Beheer, ruim 10% naar zowel de nummers 2 (Calvé – Petje Pitamientje) als 3 (Rolo  Olifant). De nummers. 4 t/m 10 kregen elk 3,5% tot 5,5 % van de stemmen.

De winnaar: Even Apeldoorn Bellen
In 1985 verscheen de eerste commercial van de verzekeraar met de slogan ‘Even Apeldoorn bellen’ op televisie en in de bioscoop. Meer dan 50 reclamefilms later blijft Centraal Beheer Achmea nog steeds verrassen met dit campagneconcept. Centraal Beheer Achmea toont met het succes van deze campagne de kracht van een groots creatief idee aan. Een campagne die zowel in idee als in uitvoering zeer goed aansluit bij de Nederlandse cultuur en die keer op keer uiterst professioneel wordt uitgevoerd.

Even Apeldoorn bellen is het levende bewijs dat goede campagnes onbeperkt houdbaar zijn en generaties meekunnen. Centraal Beheer Achmea bedankte gisteren uitvoerig reclamebureau DDB, dat al 25 jaar verantwoordelijk is voor de campagnevoering. Op de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers kunnen in een speciale bioscoopzaal nog tot 27 februari alle reclamefilms van Centraal Beheer bekeken worden. ‘Uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat de gelukkigste mensen van Nederland in Apeldoorn wonen. De gelukkigste adverteerder van Nederland komt daar nu ook vandaan. Met dank aan Even Apeldoorn Bellen, aldus Jan Knaap voorzitter Stichting ReclameKlassiekers.

De nummer 2: Petje Pitamientje van Calve pindakaas
Deze campagne was in1983 slechts negen maanden op de buis, maar is 28 jaar later nog steeds een begrip, zelfs onder jongeren van nu. Petje Pitamientje werd uitgezonden in de tijd dat er nog maar twee Nederlandse netten bestonden en de commerciële omroepen nog uitgevonden moesten worden. Adverteerders waren in die tijd al tevreden met het 1 keer per week uitzenden van de stop door de STER. De kracht van deze campagne zit vooral in het uitspreken van de volgende zin door de vierjarige jongen: “Mijn moeder zegt dat ik pindakaas moet eten omdat er zoveel vitamientjes in zitten. Stom he, ik vind het gewoon lekker”. In zn eigen kindertaal maakte hij er pitamientjes van en zei hij niet ‘gewoon’ maar ‘woon’.  Vanwege het petje dat het mannetje op had, sprak iedereen op de set al gauw van de ‘Petje Pitamientje commercial’.

De nummer 3: De Olifant van Rolo  – Bedenk goed wat je met je laatste Rolo doet
Geen beter vermaak dan leedvermaak. Dat is de conclusie van de Rolo-commercial ‘Olifant’.  Daarin krijgt een jongetje dat een olifant treitert alsnog zijn verdiende loon.
De commercial oogste lof in binnenland (Gouden Loeki) en buitenland. De olifantcommercial is de enige Nederlandse commercial die de hele wereld over is gegaan. In 1996 tijdens het filmfestival in Cannes is de commercial uitgeroepen tot de beste tv-commercial van de wereld.

Vanaf vandaag wordt een speciaal inhaakcommercial uitgezonden, waarin Centraal Beheer Achmea wordt gefeliciteerd met de prijs. De winnende campagnes tonen aan dat spraakmakende reclames in ons geheugen gegrift is en dat reclame onlosmakelijk verbonden is met ons Nederlanders. De winnende campagnes en nog 147 anderen zijn nog tot en met 27 februari te bewonderen in de Beurs van Berlage in Amsterdam.

De top 10 reclameklassiekers:
1. Even Apeldoorn bellen  Centraal Beheer Achmea
2. Petje Pitamientje  Calvé
3. Bedenk goed wat je met je laatste Rolo doet  Rolo
4. Zwanen  KLM
5. Supermarktmanager  Albert Heijn
6. Ik ga bij Japie wonen  King Corn
7. Heerlijk Helder Heineken  Heineken
8. 15 miljoen mensen  Postbank
9. Goeiemoggel  KPN
10. Al het goeie komt van Melkunie koeien  Campina Melkunie

Fotobijschrift: (VLNR) Jan Knaap – voorzitter Stichting ReclameKlassiekers, Christiaan van Mansfeld – DDB, Ellen van der Horst – Centraal Beheer Achmea, Melcher de Wind – Local World

Meer informatie (niet ter publicatie):

Voor meer informatie en/of beeldmateriaal kunt u contact opnemen met:

Robin den Hoed, Ketchum Pleon voor de tentoonstelling ReclameKlassiekers
Telefoon 020 487 40 00, mail Robin.denhoed@ketchumpleon.com

Voor meer informatie over de campagne ‘Even Apeldoorn Bellen kunt u contact opnemen met:

Reclamebureau DDB, Christiaan van Mansfeld, telefoon 06-11306850, 020-4065646
Centraal Beheer Achmea, Bertwin Tiemersma, telefoon  06-29077770

2.000ste catalogus uitgereikt

Jan Schinkelshoek is de nieuwe voorzitter van de CMC en volgt hiermee partijgenoot Hans Hillen op.
Dit werd feestelijk gevierd tijdens de nieuwjaarsreceptie van CMC in de Beurs van Berlage te midden van de tentoonstelling 100 jaar Reclameklassiekers.
Uit handen van Jan Knaap – voorzitter stichting ReclameKlassiekers – kreeg hij het 2.000ste exemplaar van de gelijknamige catalogus uitgereikt.
Jan Schinkelshoek heeft zowel een journalistiek-, communicatie- als politiek verleden.
Namens de Rabobank was hij verantwoordelijk voor de campagnevoering, waarin Jochem de Bruin een hoofdrol opeiste.
Jochem is een van de reclameklassiekers die nog tot 27 februari te zien zijn in de Beurs van Berlage.
Het eerste exemplaar van de catalogus werd bij de opening van de tentoonstelling op 18 december uitgereikt aan de man, de creatief, die de meeste reclameklassiekers (13!) op z’n naam heeft staan: Bart Kuiper.

de D is van Dommelsch

Het ReclameArsenaal laat een aantal mooie creaties zien waarvan zelfs enkele van reclamemakers die stiekem op veel vlakken een jongensachtige fantasie vervullen, maar die ons misschien ook ongewild een kijkje in de toekomst
geven. Een voorbeeld is Dommelsch. Veel mannen dromen van een bril waarmee ze door vrouwenkleren heen kunnen kijken. De creatief van Dommelsch, vast ook een man, had een soortgelijke droom en heeft het voyeurisme een mooie voorspellende draai gegeven. De reclamespot gaat als volgt: vanuit een satelliet wordt naar de aarde gekeken. De satelliet maakt fotos en zoomt stapsgewijs in op Europa, op Nederland, op Zandvoort en komt uit op het strand. Uiteindelijk wordt er ingezoomd op een strandstoel met daarin een mooie, mysterieuze, donkere vrouw die relaxed topless in een strandstoel ligt te genieten van de zon. Heel subtiel zoomt de camera niet in op haar blote rechterborst, maar op haar hand. De hand omklemt een bierglas. En wat ligt er onder haar arm? Jawel, een Dommelsch- bierdopje.
De desbetreffende strandtent is waarschijnlijk die van Tijn Akersloot waar toen al het huidige P.C. Hooftstraatpubliek kwam; slanke Ulla-modellen met Chanel-zonnebrillen, geflankeerd door grijzende mannen die qua leeftijd hun vader hadden kunnen zijn en die in een witte linnen broek op hun Harley- Davidson naar Zandvoort waren gekomen.
We spreken over een commercial uit 1988. Zouden de reclamemakers van het filmpje zich ervan bewust zijn geweest dat hun concept ook een voorspellende waarde had? Of diende het Dommelsch-filmpje van toen voor Larry Page en Sergey Brin als inspiratiebron om tot de rijksten der aarde te gaan behoren? Zullen ze een biertje gedronken
hebben bij het uitwerken van hun grote jongensdroom Google en Google Earth?

*Willem Jan Nouwens is partner bij DeMedia Maatschap.

Klik hier voor de column in pdf