Paturain, da’s pas fijn

Omdat de Franse boer tijdens de shooting zo lang moest staan, zei Rijk de Gooijer op een gegeven moment tegen hem: “Ga toch zitten, jochie”. De case van het zusje van Boursin.

In 1977 krijgt verkoopdirecteur Dick Blokker van Bongrain Nederland van zijn bazen in Parijs te horen dat zij hun kaasje Tartare in Nederland willen introduceren.

Blokker tekent onmiddellijk bezwaar aan tegen de naam, om redenen die hier geen toelichting behoeven, maar tevergeefs. Het product wordt ook in andere landen onder die naam verkocht, dus waarom hier niet? Blokker overvalt het onaangename gevoel van met je rug tegen de muur staan. Wanneer hij weer een keer inkoper Klaas Schep van Albert Heijn spreekt, met wie hij goede contacten onderhoudt, heeft hij het erover. Die zegt bereid te zijn om de bazen van Blokker de onmogelijkheid van zo’n merknaam wel te willen uitleggen wanneer zij een keer in Nederland zijn, een gelegenheid die hij krijgt.

Kort na het bezoek ontvangt Blokker uit Parijs een telex met veertig suggesties voor een naam. Of hij er maar een wil uitkiezen. Hij gaat naar Schep en gezamenlijk selecteren ze er vijf. Een daarvan is Pature, dat weideachtig betekent. Blokker: “De Fransen waren daar in principe mee akkoord, maar vonden dat de uitgang van het woord dezelfde klank moest hebben als Boursin, en zo is het dus ontstaan. Een geluk was dat ik meteen goed zat met Albert Heijn, omdat Schep een aandeel had gehad in het bedenken van de naam. Maar, zeiden ze in Zaandam, dan verwachten we wel verkoopondersteuning.”

Dan komt O&M in beeld, het bureau waarmee ook het hoofdkantoor in Parijs werkt. Account director Vincent Prange maakt een briefing voor het creatieve team van Bart Kuiper en presenteert vervolgens (als enige van het bureau die de Franse taal voldoende machtig is) het voorstel en een storyboard voor de eerste commercial aan de klant.

Kuiper over de doelstelling: “Paturain had ten opzichte van Boursin een productvoordeel in de vorm van een afsluitbare verpakking. De klant wilde dat we dat zouden overbrengen. We zijn daar niet in meegegaan, want, zeiden we, dat kan later een tijdelijk voordeel blijken doordat het na te maken is. Je kunt wel iets rationaliseren, maar niet alles. Doe je het wel, verpak het dan in een communicatieve vorm die blijft hangen. Dus, hebben we gezegd, we doen er wel wat mee, maar leggen er niet de nadruk op. Daar kwam bij dat de primaire doelstelling het populariseren van het merk was.”

Bij de eerste ideeën die Kuiper met zijn team uitwerkt, is een rol van talking head weggelegd voor een humoristisch type met rood haar in een groene wei, waarvoor hij Andrè van Duin op het oog heeft. Blokker: “Dat is typisch Bart, die zag dat kleurcontrast natuurlijk voor zich.”

Met het concept op zich stemt de klant in, zo niet met de keuze voor een komisch type als drager van de commercial. Op zich komt dat niet slecht uit, want – weet Prange nog – Van Duin bedingt een voor die tijd niet kinderachtig honorarium. Vervolgens bedenkt Kuiper dat ook Rijk de Gooijer heel geschikt zou zijn, en reist hij met Prange af naar Parijs om voor diens inschakeling te pleiten, met slechts een foto van betrokkene in de koffer. Kuiper weet de klant met de nodige moeite te overtuigen van de juistheid van zijn keuze voor De Gooijer, wiens honorarium bovendien aanzienlijk lager is dan dat van Van Duin, namelijk de helft. Blokker: “Bart heeft toen echt voor Rijk gevochten. Hij had ontzettend veel vertrouwen in hem.”

Tijdens de opnamen in Frankrijk blijkt dat het talent van De Gooijer zich niet alleen beperkt tot acteren. Dit uit zich wanneer de productie letterlijk in het water dreigt te vallen. Kuiper: “We hadden bedacht dat een grote groep koeien in een landschap zou staan met Paturain op hun ruggen geschilderd. Maar dat moest natuurlijk wel in een verf die er ook weer makkelijk af kon. Het vervelende was echter dat het die dag onophoudelijk regende, dus besloten we met èèn koe onder een afdakje te gaan staan en – voor het effect – de eigenaar van de koeien, voor wie we eigenlijk helemaal geen rol in gedachten hadden, ernaast. Hij wist absoluut niet waar het over ging, het enige dat hij moest doen was in de camera kijken. Omdat die man zo lang moest staan, zei Rijk op een gegeven moment tegen hem: “Ga toch zitten, jochie”, wat later de eerste populariserende regel van de campagne zou worden.”

Inmiddels heeft Kuiper de themaregel ‘Paturain, da’s pas fijn’ bedacht, en nadat de eerste commercial met veel succes is gepretest, maakt regisseur Max Fischer ook de volgende commercial. Daarvoor heeft Kuiper dan voor het eerst teksten op het boertje geschreven. De resterende drie – in totaal maakt Kuiper er vijf – worden toevertrouwd aan Hans van Rijs.

In 1985, als Paturain het marktleiderschap heeft bereikt en Kuiper weer een paar Lampen rijker is, stapt de kaasfabrikant over naar N&W/Leo Burnett en wordt dus ook afscheid genomen van O&M, inclusief De Gooijer en themaregel. Kuiper is dan met zijn klant Jack Schouten net Kuiper & Schouten begonnen. Maar wat gebeurt: in 1997 is Rijk ineens weer back on the screen. Het Bredase bureau The Communication Company van Lodewijk Varossieau, dat dan al enige jaren below-the-line producties voor het account verzorgt, heeft een nieuwe commercial gemaakt.

Erik van Engelen, huidig senior productmanager, over dat besluit: “We wilden weer een sterke impuls geven aan het merk. Bovendien hadden we wat te vieren, namelijk de introductie van een verbeterde hersluitbare verpakking plus het twintigjarig bestaan van het merk. Daar hoort Rijk gewoon bij. Als je dan van hem gebruikmaakt, heb je ook nog eens in èèn klap de waarde van destijds weer terug.”